Uw DSO goed berekenen om uw bankier te overtuigen

Uw bankier weigert u een krediet omwille van een te hoge DSO (gemiddelde inningstermijn voor uitstaande klantenschulden)? Zijn berekening houdt misschien geen rekening met de evolutie van uw omzet. En wat als u uw DSO nu eens anders zou berekenen?

Zoals elke ondernemer heeft u kapitaal nodig om de exploitatiecyclus van uw onderneming te financieren. Maar tussen het moment dat u uw leveranciers betalen en het moment dat u het geld van uw klanten ontvangt, ligt er vaak een hele periode. En als uw klanten laat betalen, kan het moeilijk worden om de betaling van uw leveranciers, de betaling van de lonen van uw medewerkers… uit te voeren. Wanneer u dan een krediet aanvraagt bij uw bankier, zal hij uw ‘klantenrisico’ analyseren: alle uitstaande schulden waarvoor nog een risico op niet-betaling geldt. Hoe? Door het meten van uw DSO (Days Sales Outstanding), de gemiddelde termijn tussen de uitgifte van uw facturen en de inning ervan.

De bankier houdt rekening met uw DSO…

De DSO – ook NJC of ‘aantal dagen klantenkrediet’ genoemd – wordt uitgedrukt in dagen. Indien dit te hoog is, zal uw bankier weigerachtig zijn tegenover het toestaan van een krediet aan u. Eigenlijk kan een te hoog DSO wijzen op een slecht debiteurenbeheer, op wanbetalende of niet-betalende debiteuren, en dat is een te groot risico. Hoe meer uw klanten laat betalen, des te meer komt uw liquiditeit onder druk te staan. Om tot dit besluit te komen, gebruikt de bank waarschijnlijk de ‘boekhoudkundige’ methode van de DSO. Stel u voor dat ze bijvoorbeeld uw DSO van het 1ste trimester (dat 91 dagen telt) wil berekenen:

  • Indien uw uitstaande klantenschulden €100.000 bedragen en uw omzet inclusief belastingen van het eerste trimester bedraagt €140.000…
  • Dan is uw DSO (€100.000 x 91) / €175.000= 52 dagen

Groei: slecht voor de DSO

Het probleem is dat de DSO een gemiddelde is. En zoals bij elk gemiddelde kan dat een onvolledig beeld van de werkelijkheid geven. Dat is in het bijzonder het geval indien uw onderneming een sterke groei kent. In een periode van sterke groei heeft u meer verkoop. Uw gemiddelde omzet van het trimester zal minder hoog zijn dan de omzet van de maand daarvoor in dit trimester. U heeft daarentegen wel meer uitstaande schulden die overeenstemmen met uw laatste verkopen. Daardoor zal uw DSO groeien, terwijl er niets veranderd is aan de betalingstermijnen van uw klanten.

Bewijs hem het tegendeel dankzij de ‘count-back’-methode

Gelukkig bestaan er andere benaderingen. De methode van ‘de uitputting van de schulden door de omzet’ (van de ‘count-back’ of ‘roll-back’) is iets ingewikkelder, maar ook iets preciezer, want ze houdt rekening met de maandelijkse schommelingen van uw activiteiten. Concreet gezien bestaat de ‘count-back’ erin de maandelijkse omzet inclusief belastingen af te trekken van het totaal van de uitstaande klantenschulden. Vervolgens volstaat het om het aantal dagen van de betrokken maand bij te tellen.

Concreet voorbeeld:

  • januari (31 dagen): uw omzet was €90.000, dan krijgt men: €100.000 uitstaande schulden – €90.000 = €10.000 resterende schulden
  • februari (28 dagen): aangezien de uitstaande schulden nog maar €10.000 bedragen en uw omzet van deze maand €25.000 is, moet men te weten komen op welk moment de schulden zijn uitgeput. Daarvoor deelt u ze door de omzet alvorens u ze vermenigvuldigt met het aantal dagen: €10.000 / €25.000 x 28 = 11,2. De uitstaande schulden zijn uitgeput op 11 februari.
  • maart (31 dagen): uw omzet is gestegen naar €60.000, maar u heeft geen uitstaande schulden meer.
  • Door de dagen die nodig zijn om de uitstaande schulden uit te putten op te tellen, krijgt men een DSO van 31 + 11 = 42 dagen, terwijl het 52 dagen is met de ‘boekhoudkundige’ methode.
    Een verschil van 10 dagen dat ongetwijfeld meer aansluit bij de werkelijkheid en dat uw bankier misschien kan overtuigen…